De LAN-kabel aansluiten

  1. Leg een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twisted pair, omhuld) en een hub klaar.

  2. Schakel het apparaat uit.

  3. Steek een uiteinde van de LAN-kabel in de netwerkinterfacestekker (LAN1) van dit apparaat.

  4. Steek het andere uiteinde van de LAN-kabel in de hub.

    Stel vervolgens de netwerkinformatie zoals het IP-adres in op dit apparaat.