De toegangsbeheerfunctie (IP-filter) met het IP-adres gebruiken
U kunt het IP-adres gebruiken om toegang tot dit apparaat te beheren. U kunt instellen of men toestaat in te stellen of af te drukken van het opgegeven IP-adres. IP-filtering is standaard uitgeschakeld.
- Zorg ervoor dat u het juiste IP-adres opgeeft. Als u een onjuist IP-adres opgeeft, hebt u geen toegang tot dit apparaat via het IP-protocol.
- Wanneer IP-filtering is ingeschakeld, wordt elke toegang tot de host die niet in deze instelling is opgegeven, geweigerd.
Open de webpagina van dit apparaat.
Log in als beheerder.
- Selecteer [Admin Setup (Beheerdersinst.)].
- Selecteer [Network (Netwerk)] - [Security (Beveiliging)] - [IP Filtering (IP-filtering)].
Configureer de instellingen door de instructies op het scherm te volgen.
- Als niets geregistreerd is in [Administrator’s MAC Address setting (Instelling IP-adres administrator)], is mogelijk elke toegang tot dit apparaat niet ingeschakeld afhankelijk van het opgegeven IP-adresbereik.
- Als u een proxyserver gebruikt, komt [Your Current Local Host/Proxy MAC Address (Uw huidige lokale host / proxy-IP-adres)] mogelijk niet overeen met het IP-adres van de huidige host.
Klik op [Submit (Indienen)].
De nieuwe instellingen zullen van kracht zijn nadat de netwerkfunctie van het apparaat opnieuw is ingesteld.
- IP-filteren is enkel beschikbaar voor IPv4.