Probleemoplossingen voor draadloos LAN-verbinding

De instellingen zijn niet voldoende om verbinding te maken.

Om verbinding te maken via het draadloos LAN-toegangspunt of de draadloos LAN-router, stelt u de draadloos LAN (infrastructuur) dienovereenkomstig in.
Om een mobiel apparaat rechtstreeks met dit apparaat te verbinden, stelt u draadloos LAN (AP-modus) dienovereenkomstig in.

De instellingen voor de netwerkverbinding zijn onjuist.

• Draadloos LAN (infrastructuur) en draadloos LAN (AP-modus) kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.

• Om verbinding te maken met behulp van draadloos LAN (Infrastructuur) stelt u [Wireless(AP Mode) (Draadloze (AP-mod))] in op [Disable (Uitgeschakeld)] en stelt u vervolgens [Wireless(Infrastructure) (Draadloze (Infrastructuur))] in op [Enable (Ingeschakeld)].

• Om verbinding te maken met behulp van draadloos LAN (AP-modus) stelt u [Wireless(Infrastructure) (Draadloze (Infrastructuur))] in op [Disable (Uitgeschakeld)] en [Wireless(AP Mode) (Draadloze (AP-mod))] in op [Enable (Ingeschakeld)].

Het IP-adres is onjuist.

• Zorg ervoor dat het IP-adres van dit apparaat overeenkomt met het adres dat op de pc is ingesteld.

• Zorg ervoor dat het IP-adres niet overlapt met dat van andere apparaten.

• Als [IP Address Set (IP-adresinstelling)] is ingesteld op [Auto (Automatisch)], kan het adres dynamisch veranderen. Als de instelling vaak verandert, wijzigt u [IP Address Set (IP-adresinstelling)] van dit apparaat in [Manual (Handmatig)] en stemt u het IP-adres van dit apparaat af op het adres dat op de pc is ingesteld.

• Controleer of het IP-adres, subnet mask en gateway-adres correct zijn ingesteld.

• Voor de OKI LPR Utility controleert u de instellingen van het IP-adres met de OKI LPR Utility.

De WSD-poort is in gebruik.

Als de afdrukpoort niet goed werkt met [WSD], geeft u het IP-adres of de korte printernaam van dit apparaat op in de standaard TCP/IP-poort en voegt u de afdrukpoort toe.

-

Stel [Wireless(Infrastructure) (Draadloze (infrastructuur))] in op [Enable (Ingeschakeld)].

*Draadloos LAN (infrastructuur) en draadloos LAN (AP-modus) kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.

Controleer of de SSID van het draadloos LAN-toegangspunt dat u wilt verbinden correct is en maak verbinding met de juiste SSID.

Als u geen SSID invult, zijn de instellingen voor de draadloos LAN-verbinding van dit apparaat ontoereikend. Stel [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling draadloze (infrastructuur))] in.

Controleer of de encryptiesleutel van het draadloos LAN-toegangspunt dat u wilt verbinden correct is en stel de juiste encryptiesleutel in.

Als hetzelfde nummer in de encryptiesleutel staat, moet u na het invoeren van elk nummer op «OK» drukken.
Voorbeeld: Voor het invoeren van 1233,
drukt u op «1» → «2» → «3» → «OK» → «3».
Het is niet juist om op «1» → «2» → «3» → «3» te drukken. In dit geval wordt er «1»«2»«d» ingevoerd, wat niet de juiste encryptiesleutel is.

Controleer de beveiliging (encryptiemethode) van het draadloos LAN-toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel het in zodat het consistent blijft.

De signaalsterkte is ontoereikend.

Plaats dit apparaat in een positie met onbelemmerd zicht in de buurt van het draadloos LAN-toegangspunt. (De aanbevolen afstand is 30 m of minder.)

Plaats een elektrisch apparaat (vooral microgolfoven of digitale snoerloze telefoon) dat zwakke elektrische golven uitzendt niet naast dit apparaat.

Het kan moeilijk zijn om te verbinden als er zich een metalen muur, aluminium muur of een muur van gewapend beton tussen dit apparaat en het draadloos LAN-toegangspunt bevindt.

-

[Band (Band)] geeft de huidige frequentieband weer waarop dit apparaat is aangesloten.

Dit apparaat is compatibel met de 2,4 Ghz/5,0 GHz-band.

Als het draadloos LAN-toegangspunt compatibel is met de 2,4 GHz/5,0 GHz-band, probeer dan de verbindingsfrequentieband van het apparaat te wijzigen (of de SSID-instellingen te wijzigen).

Aangezien de communicatie onstabiel kan zijn als bekabeld LAN en draadloos LAN tegelijkertijd verbonden zijn met hetzelfde subnet, dient u met een ander subnet te verbinden.

-

Er is geen [Wireless (Draadloos)] geselecteerd in de instellingen van [Extended Network (Uitgebreid netwerk)].

[Wireless (AP Mode) (Draadloze (AP-mod))] is ingesteld op [Disable (Uitgeschakeld)].

*Boven ①

Stel [Wireless(AP Mode) Setting (Instelling draadloze (AP-modus))] - [Wireless(AP Mode) (Draadloze (AP-mod))] in op [Enable (Ingeschakeld)].

*Draadloos LAN (infrastructuur) en draadloos LAN (AP-modus) kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.

[SSID] komt niet overeen met de SSID die is geselecteerd door de draadloze terminal.

*Boven ②

Controleer of de SSID van dit apparaat overeenkomt met de SSID die is geselecteerd door de draadloze terminal die u wilt verbinden.

De instelling van [Security (Beveiliging)] komt niet overeen met die van de draadloze terminal.

*Boven ③

Controleer of de beveiliging van dit apparaat overeenkomt met de beveiligingsset van de draadloze terminal die u wilt verbinden.

De encryptiesleutel is niet consistent met die van de draadloze terminal.

Controleer of de encryptiesleutel van dit apparaat overeenkomt met de encryptiesleutel van de draadloze terminal die u wilt verbinden.

U kunt dit controleren in [Wireless(AP Mode) Setting (Instelling draadloze (AP-modus))] - [Manual Setup (Handmatige configuratie)].

Er kunnen maximaal 4 terminals draadloos worden aangesloten (AP-modus) op dit apparaat. Terminals die het maximumaantal overschrijden, kunnen niet worden aangesloten. Koppel andere terminals los en probeer opnieuw verbinding te maken.