De toegangsbeheerfunctie (IP-filter) met het IP-adres gebruiken

U kunt het IP-adres gebruiken om toegang tot dit apparaat te beheren. U kunt instellen of u de installatie of het afdrukken vanaf het opgegeven IP-adres wilt toestaan. IP-filtering is standaard uitgeschakeld.

  • Zorg ervoor dat u het juiste IP-adres opgeeft. Indien u een onjuist IP-adres opgeeft, kunt u geen toegang krijgen tot de machine via het IP-protocol.
  • Wanneer IP-filtering is ingeschakeld, wordt elke toegang tot de host die niet in deze instelling is opgegeven, geweigerd.


  1. Open de webpagina van dit apparaat.

  2. Log in als beheerder.

  3. Selecteer [Network Setup (Netwerkinstelling)].
  4. Klik op de knop [Menu (Menu)] in de rechterbovenhoek, selecteer [Security (Beveiliging)] - [IP Filtering (IP-filtering)] en selecteer vervolgens [Enable (Inschakelen)] in het weergegeven scherm.
  5. Configureer de instellingen door de instructies op het scherm te volgen.

    • Als niets geregistreerd is in [Administrator’s IP Address setting (Instelling IP-adres administrator)], is mogelijk elke toegang tot dit apparaat niet ingeschakeld afhankelijk van het opgegeven MAC-adresbereik.
    • Als u een proxyserver gebruikt, komt [Your Current Local Host/Proxy IP Address (Uw huidige lokale host / proxy IP-adres)] mogelijk niet overeen met het MAC-adres van de huidige host.
  6. Klik [Apply (Toepassen)].

    De nieuwe instellingen zullen van kracht zijn nadat de netwerkfunctie van het apparaat opnieuw is ingesteld.

  • IP-filteren is enkel beschikbaar voor IPv4.