Start het Configuratiehulpprogramma

De volgende vijf soorten invoegtoepassingen zijn voor Configuration Tool beschikbaar.

  • Invoegtoepassing Gebruikersinstellingen

  • Invoegtoepassing Apparaatinstellingen

  • Invoegtoepassing Waarschuwingsgegevens

  • Invoegtoepassing Netwerkinstellingen

  • Invoegtoepassing Storage Manager

Hoe het Configuratie Hulpprogramma te installeren.

Software installeren

Indien u deze machine voor de eerste keer installeert, registreer het Configuratie Werktuig.

  1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].

  2. Selecteer [Register Device] van het [Tools] menu.

    Zoek resultaten zijn getoond.

  3. Selecteer deze machine en klik dan op [Register].

  4. Klik op [Yes] op een bevestigingsscherm.

Begin Configuratie Hulpmiddel plug-in door het volgen van de procedure beneden.

  1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].

    Het start scherm wordt weergegeven.

  2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].

    Het [Device Info] scherm wordt weergegeven.

Dit deel beschrijft de naam en functie van elk scherm.

[Device Info] label

De status en informatie van de machine wordt weergegeven.

[Device Setting] label

Stel het apparaat menu in.

Onderdeel

Beschrijving

1

Menu-instellingen

Bewerkt de menu-instelling.

2

Klonen

Kopieert instellingen van het apparaatmenu naar een ander apparaat.

3

Verander wachtwoord

Verander apparaatwachtwoord.

Tabblad [Gebruikersinstelling]

Stelt het adresboek, profiel en andere instellingen van het apparaat in.

Onderdeel

Beschrijving

4

E-mailadresbeheer

Stel in/Bewerk apparaat E-mail Adres.

5

Snelkiesbeheer

Stel in/Bewerk apparaat snelkeuze oproep

6

Profielbeheerder

Set/Edit apparaatprofiel.

7

Netwerkscanbeheer

Deze optie zet/bewerkt een bestemming waarnaar uit te zenden gegevens die van een apparaat worden gescand.

8

PIN-beheer

Stel in/Bewerk apparaat PIN en Gebruiker.

9

Taak beheerder

Instellen/bewerken gebruikers en taken van het apparaat.

10

Beheer voor automatische leveringen

Stel in/Bewerk apparaat Geautomatiseerde Aflevering Setup en Verzending Instellingen.

11

Klonen

Kopieert instellingen van elk apparaatbeheer naar een ander apparaat.

Invoegtoepassing waarschuwingsgegevens

Detecteert een apparaat en verzendt een melding.

Onderdeel

Beschrijving

12

Basisinstellingen

Aanpassen van de basis Alert Info instellingen.

13

Instelling apparaten

Bewerk de communicatie instellingen voor elk apparaat.

14

Filterinstellingen

Bewerk de filter condities voor opduikende meldingen.

15

Logboek weergeven

Weergeef de ontdekte melding informatie.

Invoegtoepassing [Network Setting]

Stelt het apparaatnetwerk in.

Onderdeel

Beschrijving

16

Apparaten ontdekken

Ontdekt netwerk apparaten.

17

Omgevingsinstellingen

Verandert de apparaat ontdekking criteria of communicatie opties.

[Storage Manager] plug-in

Creëer of bewerk een bestand om te downloaden naar een apparaat.

  • Registratie en verwijdering van formulier gegevens

  • Beheer van ee opgeslagen taak