Memo
-
Bekijk de volgende uitleg, smartphone-app en "FAQ" op de website.
-
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Symptoom |
Reden |
Oplossing |
Referentie |
---|---|---|---|
|
De machine helt over. |
Plaats de machine op een vlakke ondergrond. |
- |
Het papier is te licht of te zwaar. |
Het papier is te licht of te zwaar. Gebruik het geschikte papier voor de machine. |
||
Het papier is vochtig of heeft een statische lading. |
Gebruik papier dat werd bewaard bij de juiste temperatuur en vochtigheidsgraad. |
||
Het papier is gekreukeld, gevouwen of gekruld. |
Gebruik het geschikte papier voor de machine. Zorg dat het papier niet gekruld is. |
||
De achterkant van het document wordt afgedrukt. |
Papier dat al bedrukt is kan niet worden gebruikt in lade 1 en lade 2/3/4/5. Plaats het papier in de MP-lade voor het afdrukken. |
- |
|
De papierranden zijn niet uitgelijnd. |
Waaier de stapel papier goed en lijn dan de papierranden uit. |
||
Er bevindt zich slechts één vel papier in de cassette. |
Plaats meerdere vellen papier. |
- |
|
U heeft nieuw papier geplaatst bovenop het papier dat al in de lade zat. |
Verwijder het reeds geplaatste papier, laad het bovenop het nieuwe papier en lijn dan alle papierranden uit. |
||
Papier wordt geplaatst in een hoek. |
Voor lade 1 en lade 2/3/4/5 stelt u de papiergeleider en de papierstop af op het papier. Pas voor de MP-lade de handmatige papierinvoer-geleider aan het papier aan. |
||
Enveloppen worden in de verkeerde richting geplaatst. |
Plaats de enveloppen op een correcte manier. |
||
Enveloppen plakken aan elkaar. |
Waaier de enveloppen goed uit, of laadt de enveloppen op elkaar, één envelop per keer. |
- |
|
Papier, enveloppen of etiketten met een gewicht van 221 tot 256 g/m2(56 tot 256 lb) worden in lade 1 en lade 2/3/4/5 geladen. |
Plaats het papier met een gewicht van 221 tot 256 g/m2(56 tot 95 lb). Enveloppen en etiketten moeten worden ingevoerd vanuit de MP-lade, ongeacht hun dikte. |
||
De achterste uitvoerlade zit niet goed dicht. |
Sluit de achterste uitvoerlade goed. |
||
Papier blijft vaak steken. |
Papierstof zet zich af op de papierinvoerrollen. |
Reinigen van de papierinvoerrollen. |
Reinigen van de papierinvoerrollen (Lade 1/Lade 2/Lade 3/Lade 4/Lade 5) |
Papier is niet ingevoerd. |
De [Paper Feeding Source] instelling op de printer driver is verkeerd gespecificeerd. |
Controleer de papierlade en selecteer dan de juiste lade in [Papierinvoer-bron] in de printerdriver. |
- |
De handmatige invoer werd opgegeven op de printerdriver. |
Schakel de instelling [Use MP tray as manual feed (MP lade als handmatige invoer gebruiken)] op de printerstuurprogramma uit. |
||
Papier wordt niet ingevoerd vanuit lade 2/3/4/5 (optioneel). |
Lade 2/3/4/5 is niet ingesteld met het printerstuurprogramma. |
Stel lade 2/3/4/5 in met het printerstuurprogramma. |
|
Zelfs nadat het vastgelopen papier werd verwijderd, werkt de machine niet. |
- |
Open en sluit de voorklep. |
- |
Papier is gekruld. Het papier is gekreukt. |
Het papier is vochtig of heeft een statische lading. |
Gebruik papier dat werd bewaard bij de juiste temperatuur en vochtigheidsgraad. |
|
Het papier is licht. |
Druk op de scrolknop |
||
Het papier wikkelt zich rond de rollen in de fuser. |
De papiergewicht- en papiersoortinstellingen zijn niet juist. |
Druk op de scrolknop Geef anders een zwaarder gewicht op in [Mediagewicht]. |
|
Het papier is licht. |
Gebruik zwaarder papier. |
- |
|
De voorste papierrand is bijna volledig opgevuld. |
Voeg een marge in in de voorste papierrand. Voer ook een marge in in de onderste papierrand voor dubbelzijdig afdrukken. |
- |
|
Het papier wikkelt zich rond de rollen in de band. |
Papier is te licht of te dun. |
Gebruik zwaarder papier. Of plaats het papier in de andere richting. (Als het papier in de liggende afdrukstand is ingesteld, stelt u het papier in de staande afdrukstand in.) |
- |
Een hoek van het papier is omgevouwen (omgevouwen rand). |
Het papier is gekruld. |
Gebruik papier bewaard bij een juiste temperatuur en bij juiste vochtigheidscondities. |
|
Het papier wordt gekreukeld wanneer op enveloppen wordt geprint. |
Het papier is vochtig. |
Gebruik papier dat werd bewaard bij de juiste temperatuur en vochtigheidsgraad. |
|
De machine print wanneer de temperatuur en vochtigheid waarden hoog zijn. |
Selecteer een modus (Mode 1, Mode 2 of OFF) uit de opties voor [High Humid Mode (Hoge vochtigheidsmodus)] van [Print Adjust (Aanpassingen printen)] in [Menus (Menu's)]. |
||
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen |
Laad de envelop met de slag (voor het lijmen) op de printer zijde en zet dan de tegengestelde pagina-oriëntatie (180°) op de print voorkeuren. |
||
Beelden die zijn afgedrukt op papier dat vanuit de extra lade wordt ingevoerd, zijn niet in de juiste positie. |
De afdrukpositie op de lade is niet uitgelijnd. |
Druk op de scrolknop |