Een LAN-kabel aansluiten

Sluit de printer aan op een computer met behulp van een bekabeld LAN-netwerk.

Voordat u het printerstuurprogramma installeert, sluit u de printer aan op een netwerk met behulp van een LAN-kabel.

  1. Bereid een LAN-kabel (1) en hub (2) voor.

    Een LAN-kabel is niet meegeleverd. Een LAN-kabel (categorie 5e of hoger, twisted pair, recht) is vereist.

  2. Schakel het apparaat uit.

  3. Steek het ene uiteinde van de LAN-kabel (1) in de netwerkpoort.

  4. Steek het andere uiteinde van de LAN-kabel (1) in de hub (2).

    Vervolgens stelt u de netwerkinformatie in, zoals het IP-adres van de printer.

  5. Schakel de printer in.

  6. Druk verschillende malen op de scrolknop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)] te kiezen en druk op de knop «ENTER (ENTER)».

  7. Voer met de cijfertoetsen (0-9) het beheerderswachtwoord in en druk op de knop «ENTER (ENTER)».

    Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "123456". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.

  8. Controleer of [Network Setup (Netwerk instellingen)] geselecteerd is, druk op de knop «ENTER (ENTER)».

  9. Druk verschillende malen op de scrolknop om [IP Address Set (IP Adres instelling)] te kiezen en druk op de knop «ENTER (ENTER)».

    Als u het IP-adres handmatig instelt, drukt u op de scrolknop en kiest u [Manual (Handmatig)] en drukt u op de knop «ENTER (ENTER)». Ga verder met stap 10.

    Als het IP-adres automatisch wordt verkregen, controleert u dat [Auto (Automatisch)] is geselecteerd en drukt u vervolgens op de knop «ENTER (ENTER)». Ga verder met stap 16.

  10. Druk op de knop «BACK (TERUG)» totdat [Network Setup (Netwerk instellingen)] wordt weergegeven. Druk verschillende malen op de scrolknop om [IPv4 Address (IPv4 adres)] te kiezen en druk op de knop «ENTER (ENTER)».

  11. Voer het IP-adres in met hulp van de cijfertoetsen (0-9) en druk vervolgens op de knop «ENTER (ENTER)».

    Voer de volgende 3 cijfers op dezelfde manier in. Om naar het volgende vak te gaan, drukt u op de knop «ENTER (ENTER)».

    Alle invoer is voltooid en druk vervolgens op de knop «BACK (TERUG)».

  12. Druk op de scrolknop, selecteer [Subnet Mask (Subnet Mask)] en druk vervolgens op de knop «ENTER (ENTER)»

  13. Voer het subnetmasker in op dezelfde manier als het IP-adres. Alle invoer is voltooid en druk vervolgens op de knop «BACK (TERUG)».

  14. Druk op de scrolknop, selecteer [Gateway Address (Gateway Adres)] en druk vervolgens op de knop «ENTER (ENTER)»

  15. Voer het gatewayadres op dezelfde manier in als het IP-adres. Alle invoer is voltooid en druk vervolgens op de knop «BACK (TERUG)».

  16. Druk op de knop «ON LINE (ONLINE)» om de netwerkinstellingen te voltooien.

    Ga naar de procedure met "Een printerstuurprogramma installeren op een computer".