Een Bestemming Opgeven (Rechtstreekse Toegang)

U kunt direct het gewenste faxnummer invoeren via het numerieke toetsenblok.

Memo

Geef een bestemming op bij stap 4 "Een fax verzenden (Procedure)".

  1. Druk op [Manual Dial (Handmatig Kiezen)] op het [Fax (Fax)] tabblad.

  2. Voer het gewenste faxnummer in met het numerieke toetsenblok of de numerieke knoppen.

    U kunt maximaal 40 cijfers invoeren.

  3. Druk op [OK].

Over de Oproep Functie

Wanneer u een bestemming faxnummer invoert, kunt u de volgende functies gebruiken

"-", "Prefix", en "Flash"

Voer elk teken in door te drukken op het corresponderende teken op het faxnummer invoerscherm.

  • - (Verbindingsstreepje)

    Voegt een verbindingsstreepje aan het ingevoerde faxnummer toe.

  • Kengetal

    Plaats een kengetal nummer dat van tevoren is geregistreerd. "N" wordt ingevoegd tijdens invoeren.

    Een prefix toevoegen (prefix)

  • Flits

    Vraagt uw PBX (Private Branch Exchange) op om u te verbinden met PSTN (Public Switched Telephone Network). Voer "" in tijdens het invoeren. "F" wordt ingevoerd tijdens invoeren.

"Pause", "#"

Invoeren met de toets < # > op het numerieke toetsenblok. Door te drukken op de toets < # > schakelt u over tussen "P" en "#".

  • Pauze

    Pauzeert 2 seconden tijdens de oproep. U kunt zoveel pauzes invoeren als u wilt. "P" wordt ingevoegd tijdens invoeren.

  • # (Hekje)

    Stuurt "#" naar de telefoonlijn als [MF(Tone)/DP(Pulse)] is ingesteld op [Tone]. "#" wordt ingevoegd wanneer ingaan.

"Toon", "*"

Invoeren met de toets < * > op het numerieke toetsenblok. Door te drukken op de toets < * > schakelt u over tussen "T" en "#".

  • Toon

    Wisselt naar bellen met toon wanneer [MF(Tone)/DP(Pulse)] is ingesteld naar [Pulse]. "T" wordt ingevoegd wanneer ingaan.

  • * (Sterretje)

    Stuurt "*" naar de telefoonlijn indien [MF(Tone)/DP(Pulse)] naar [Tone] is gezet. "*" wordt ingevoegd tijdens invoeren.