Bij gebruik van de Server Verificatie systeem voor de gebruikersverificatie, maak instellingen voor de server via de web browser.
De procedure bij gebruik van de LDAP verificatie server is als voorbeeld bedoeld.
-
Open de Web-pagina van de machine.
-
Log in als de beheerder.
-
Klik op [User Management (Beheer van de Gebruiker)].
-
Klik op [LDAP Authentication Setting (Instelling LDAP Verificatie)].
-
Klik op [LDAP Authentication Setting (Instelling LDAP Verificatie)].
-
Voer een LDAP-code in om informatie te verkrijgen.
-
Weergave Naam: Geef de attribuut code op om de naam weergave van de gebruikersinformatie te verkrijgen.
-
Mailadres: Geef de attribuut code op om het e-mailadres van de gebruikersinformatie te verkrijgen.
-
Taal code: Geef de attribuut code op om de taal code van de gebruikersinformatie te verkrijgen.
-
Groep: Instellen bij het automatisch toewijzen van gebruikers aan groepen.
-
Kaart ID: Instellen bij gebruik van de IC-kaart verificatie. U hoeft niets in te voeren als u geen IC-kaart verificatie gebruikt.
-
PIN: Instellen bij gebruik van de PIN verificatie. U hoeft niets in te voeren als u geen PIN verificatie gebruikt.
-
Gebruikersnaam: Stelt de kenmerksleutel van de geregistreerde gebruikersnaam in de LDAP-server in.
De standaardgebruikersnaam is ingesteld op "sAMAccountName", de kenmerksleutel van de Windows-server.
Gebruikers van de Windows-server hoeven de instelling niet te wijzigen.
-
Verificatiegegevens in cache: Deze instelling wordt ingesteld als u tijdelijk verificatie-informatie opslaat in het apparaat. [Disable (Uitschakelen)] (niet in de cache plaatsen) is standaard ingesteld. Door deze instelling in te schakelen kunt u de verificatie ontgrendelen wanneer u het apparaat wilt gebruiken, zelfs als u geen verbinding met de LDAP-server kunt maken vanwege communicatiefouten.
-
Geldigheidsduur van cache verificatie-informatie: Door de inschakeling van [Cache authentication information (Verificatiegegevens in cache)] worden de instellingen weergegeven. U kunt een vervaldatum voor de cache verificatie-informatie instellen. De instelling kan worden ingevoerd met stappen van één dag.
U kunt 1 tot 2000 dagen instellen. Wanneer de opgegeven dagen zijn verstreken nadat de verificatie bij de verificatieserver is voltooid, zijn de verificatiegegevens in de cache niet langer beschikbaar.
-
-
Klik op [Submit (Verzenden)].
-
Klik op [Role Assignment Regulations (Voorschriften Taak Toewijzing)].
-
Klik op [+ (+)] om een nieuwe regel toe te voegen voor het toewijzen van een taak.
-
Voer de benodigde informatie in, wanneer het scherm taak toewijzing verschijnt.
-
Klik op [Submit (Verzenden)].