Verkeerde faxverzendingen voorkomen

Met de beveiligde faxfuncties kan voorkomen worden dat u verkeerde faxberichten verzendt.

Dit apparaat heeft de volgende drie veiligheidsfuncties voor het verzenden van faxberichten.

ID-controle verzenden

Deze functie controleert of de laatste vier cijfers van het gebelde nummer overeenkomen met de nummers geregistreerd op de machine van de ontvanger. Als deze functie ingeschakeld is, verstuurt de machine van de verzender alleen faxen, wanneer deze overeenkomen.

Memo

  • Indien de machine van de ontvanger geen geregistreerd faxnummer heeft, worden er geen faxen verzonden.

  • ID-controle verzenden is niet beschikbaar bij handmatig verzenden.

De bestemming voor rondsturen controleren

Wanneer de functie voor het controleren van bestemmingen voor rondsturen is ingeschakeld, verschijnt er een faxnummerbevestigingsscherm alvorens de verzending van start gaat. Deze functie is ingeschakeld als standaardfabrieksinstelling.

Memo

  • De controlefunctie van de bestemming voor rondsturen is alleen beschikbaar indien er meerdere bestemmingen zijn opgegeven.

  • Indien [Confirm Dial] ook ingeschakeld is, wordt de functie keuze bevestigen eerst uitgevoerd.

  • De controlefunctie van de bestemming voor rondsturen is niet beschikbaar bij handmatig verzenden.

Keuze bevestigen

Als de functie voor de bevestiging van het nummer is ingeschakeld, wordt u bij de invoer van het te kiezen nummer met het numerieke toetsenblok gevraagd om het nummer opnieuw in te voeren. De fax wordt alleen verstuurd, als deze twee getallen overeenkomen.

Memo

  • De functie keuze bevestigen is niet beschikbaar wanneer u de bestemming specificeert met behulp van snelkiezen.

  • Indien het bestemmingsnummer symbolen omvat, voer dan ook de symbolen opnieuw in.

  • Indien [Checking Broadcast Destination] ook ingeschakeld is, wordt keuze bevestigen eerst uitgevoerd.

  • Keuzebevestiging is niet beschikbaar bij handmatig verzenden.

  1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.

  2. Druk meerdere keren op of en druk op [Admin Setup (Admin Instellingen)].

  3. Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].

    De fabrieksingestelde beheerdersnaam en het wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en "aaaaaa".

  4. Druk op [OK].

  5. Druk op [Fax Setup].

  6. Druk op [Security Function].

  7. Druk op een gewenste veiligheidsfunctie en stel het op [ON (AAN)] in.