Instellingen van het apparaat initialiseren

U kunt de standaardwaarden van de geconfigureerde instellingen van het apparaat herstellen.

Opmerking

  • Als u de instellingen van het apparaat initialiseert, worden de volgende gegevens verwijderd.

    • Opgeslagen documenten in het mededelingenvenster voor F-codes

    • Faxopdrachten die niet verzonden zijn

    • Faxopdrachten die in vertrouwelijke vak Fcode zijn ontvangen.

    • Nummerkeuze logbestanden

    • E-mail logbestanden

    • Ontvangen fax gegevens (inclusief afbeelding ontvangen met veilige ontvangst)

  • De volgende instellingen worden opnieuw op de standaardwaarden ingesteld.

    • Wachtwoord beheren

    • Instellingen van Papierinstellingen

    • Instellingen van Kopieerinstellingen

    • Instellingen van Faxinstelling

    • Instellingen van F-code mededelingenvenster

    • Instellingen van Scannerinstellingen

    • Instellingen van Afdrukinstellingen

    • Instellingen van Netwerksetup

    • Gegevens bij sneltoetsen opgeslagen

    • Gegevens op het startscherm opgeslagen

    • Beheerinstellingen

    • Instellingen van Gebruikersinstallatie

  1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.

  2. Druk meerdere keren op of en druk op [Admin Setup (Admin Instellingen)].

  3. Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].

    De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en “999999".

  4. Druk verschillende keren op of en druk vervolgens op [Manage Unit (Beheer)].

  5. Druk meermaals op of en druk vervolgens op [Reset Settings (Instell. reset.)].

    Er wordt een boodschap weergegeven die bevestigt dat het feit dat u verdergaat, ervoor zorgt dat het systeem automatisch heropgestart wordt. Selecteer [Yes] om door te gaan.