Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen

Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.

Item

Takenlijst

1

Stationaire knop gebied

Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.

2

Titel en bewerking geleiding gebied

Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen.

3

Hoofd gebied

Geeft sneltoetsen voor bepaalde afdrukfuncties weer.

4

[Stored Job]

Print een wachtwoord-beveiligd document opgeslagen in de machine.

5

[Encrypted Job]

Print een wachtwoord-beveiligd en versleuteld document opgeslagen in de machine.

ID Beveiligde Afdruk

Druk gecodeerde documenten af beveiligd op basis van de informatie opgeslagen in het apparaat. Deze knop is niet beschikbaar als de toegangscontrole is ingesteld op [Disable (Uitschakelen)].

6

[Print From USB Memory]

Prind print gegevens direct vanuit opgeslagen USB Geheugen.

7

[Google Cloud Print]

Print print gegevens handmatig ontvangen vanaf Google Cloud Print.

8

[Offline]

Schakelt deze machine offline.

9

[RESET]

Zet de instellingen terug voor de huidige print taak naar hun standaard instellingen.

10

[Device Settings]

Specificeert verschillende instellingen zoals Beheerder Instelling.

11

[Online]

Schakelt deze machine online.

Item

Takenlijst

1

Vlak met stationaire knoppen

Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.

2

Titel en bewerking geleiding gebied

Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen.

3

Papierinvoer

Specificeert de lade die is ingesteld om papier naar te kopiëren.

4

Duplex

Afdrukken op beide zijden van papier.

5

Passend maken

Afdrukken passen de paginagrootte aan, aan het geselecteerde papier.

6

Kleurmodus

Specificeert kleurinstelling om een document te kopiëren.

7

Registreren naar taakmacro

Registreert huidige instellingen naar taakmacro

8

Uitvoerlade

Specificeert de uitvoerlade.

9

Selecteer Afdrukbestand

Selecteer bestanden om af te drukken.

10

Kopieën

Specificeert het aantal kopieën om te maken.

11

Reset

Zet de instellingen voor de huige kopie terug naar de standaardinstellingen.

12

Apparaatinstellingen

Specificeert verschillende instellingen zoals de beheerdersinstelling.